Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord Hout

Engels/Nederlands
Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
;
🔗 Daarom kan je beter hout gaan hakken.
hout‐
coppice
;
(balsa)
balsa
;
balsa‐wood
;
cork‐wood
fagligno
logwood
🔗 Op Curaçao zelf was campêchehout (een grondstof voor een natuurlijke verf), vee, kalk en brandstof te vinden.
(sparrehout)
(bitterzoet)
bittersweet
;
woody nightshade
;
bittersweet nightshade
;
bitter nightshade
;
blue bindweed
;
climbing nightshade
;
fellenwort
;
felonwood
;
poisonflower
;
scarlet berry
;
trailing bittersweet
;
trailing nightshade
;
violet bloom
ebony
(grenen)
(kreupelhout);
coppice
wood ash
common wood pigeon
;
wood pigeon
🔗 Er fladderden houtduiven en andere vogels om de pijnbomen en ik had echt het gevoel dat ik eindelijk buiten woonde.
🔗 Bij het hek bevond zich een houten schuur.
rigid
; ;
unyielding
;
unbending
wood‐cutter
🔗 De andere houthakker moest dan wel de vader van Hans en Grietje zijn.
wood stove
lignoforno
(mijt)
🔗 Vader had een paar blokken van de houtmijt gehaald en rakelde het vuur op.
charcoal
(houtsnee)
wood‐cut
;
xylograph
(houtsnede)
wood‐cut
;
xylograph
wood‐cut
(snip)
woodcock
woodwork
🔗 Een klein gloeilampje, dat in het houtwerk onder het plaatje was aangebracht, brandde.
(doodskloppertje);
furniture beetle
;
🔗 Het was een kwestie van houtworm.
🔗 Daar is de houtzagerij.
🔗 Binnenin zit het dode kernhout, dat steun geeft aan de boom.
(hakhout; kreupelbos);
coppice
;
brushwood
;
underwood
;
undergrowth
; ;
🔗 De boom groeit in droge, rotsachtige streken in bossen en kreupelhout en kan tot 20 m hoog worden.
(mahonie)
mahogany
🔗 „Die tafel”, wees hij, is van massief mahoniehout en heel zwaar.”
pit‐props
;
pitwood
🔗 Een andere maal was het een instorting, veroorzaakt door het breken van mijnhout.
(palissander)
rosewood
lignum‐vitae
sandalwood
sparrehout
(vuren; vurehout)
sparrehout
(dennehout)
;
🔗 Het hout wordt wel als timmerhout gebruikt.
(sparrehout; vuren)
🔗 Haar eenvoudige klerenkast van bewerkt vurehout stond nog rechtop, de dof glanzende, stalen grendel zat dicht.

NederlandsEngels
hout‐woody
houtwood; timber
alle hout is geen timmerhoutevery reed will not make a pipe
dat snijdt geen houtthat does not hold; that cuts no ice
het ging van dik hout zaagt men plankenit was lacking in subtlety
uit hetzelfde hout gesnedencast in the same mould
vloeibaar houtplastic wood
aanmaakhoutkindling; kindling wood; lightwood
acaciahoutacacia wood
afvalhoutscrap‐wood
akkermaalshoutcoppice; copse
balsahoutbalsa wood
beukehoutbeech; beech‐wood
brazielhoutbrazilwood
campêchehoutblood‐wood; logwood
dennehoutpinewood; deal
djatihoutteak
dolbessehoutbittersweet; bittersweet nightshade; bitter nightshade; blue bindweed; climbing nightshade; fellenwort; felonwood; poisonberry; poisonflower; scarlet berry; snake berry; trailing bittersweet; trailing nightshade; violet bloom; woody nightshade
drijfhoutdriftwood
dwarshoutcross‐beam
ebbehoutebon; ebony
eikehoutoak; oakwood
elzehoutalder‐wood
essehoutash‐wood
grenehoutdeal; pine; pinewood
hakhoutcoppice; copse
hardhouthardwood
houtaankapfelling of trees
houtachtigligneous; woody
houtaswood ash
houtbewerkerwoodworker
houtblazerwoodwind player
houtblokwood‐block; chump; log; wood log
houtdraaierwood‐turner
houtduifcommon wood pigeon; wood pigeon
houtenwooden; timbered
houterigwooden
houtgaswood‐gas
houtgeestwood‐alcohol
houtgravurexylograph; wood engraving
houthakkenlog; logging
houthakkeraxe‐man; feller; lumberer; lumberjack; lumberman; wood‐cutter
houthandellumberyard; timber trade
houthandelaartimber‐merchant
houthaventimber port
houthokwood‐shed
houtjespillikin; bit of wood
houtkachelwood stove
houtkoperlumberman; timber‐merchant
houtkrulturning; wood‐shaving
houtlijmjoiner’s glue
houtloodswood‐shed
houtluiswood‐louse
houtmijtstack of wood
houtopslagplaatstimber‐yard
houtpulpwood pulp
houtrijkwooded; woody; well‐wooded
houtrotwood rot
houtschroefwood‐screw
houtschuurwood‐shed
houtskoolcharcoal
houtsnedecut; xylograph; wood‐cut
houtsneewood‐cut; cut; xylograph
houtsnijderwood‐cutter; wood‐carver
houtsnijkunstxylography; woodcarving; wood‐cutting
houtsnijwerkwoodcarving
houtsnipwoodcock
houtsoortkind of wood
houtspaanderchip of wood
houtstapelwood‐stack
houtteerwood tar
houtverbindingjoint; scarf
houtverkopingtimber sale; timber‐sale
houtvesterforester
houtvezelwood‐fibre
houtvlotraft; timber raft
houtvorminglignification
houtvrijfree from wood pulp
houtvuurwood‐fire
houtwarenwooden ware
houtwerkwoodwork
houtwolwood‐wool; excelsior
houtwormwoodworm; wood‐fretter
houtzaagwood‐saw
houtzaagmolensaw‐mill
houtzagerwood‐sawyer
houtzagerijsaw‐mill
houtzolderwood‐loft
ijzerhoutironwood
jammerhoutfiddle
kachelhoutkindling; firewood
kernhoutheart‐wood; duramen
kersehoutcherry‐wood
kreupelhoutbrake; brush; brushwood; coppice; copse; underbrush; undergrowth; underwood
kruishoutcross‐beam
lindehoutbasswood; lime‐wood
loofhouthardwood
mahoniehoutacajou; mahogany
mijnhoutpit‐props; mine timber; pitwood
notehouthickory; walnut
palissanderhoutrosewood
palmhoutboxwood
pokhoutpock‐wood; lignum vitae
rondhoutspar; round timber; logs
roodhoutredwood; Brazil wood
rozehoutblackwood; palisander; rosewood
sandelhoutsandal; sandalwood
satijnhoutsatinwood
slaghoutbat
sparrehoutfir; fir‐wood; deal
sprokkelhoutdead wood; dry sticks
stookhoutfuelwood
stuthoutsprag
talhoutfirewood
teakhoutteak; teak‐wood
timmerhoutlumber; timber
triplexhoutthree‐ply wood
verfhoutdye‐wood
vlothoutdriftwood
vurehoutdeal